Conceptueel domein model – Iddink
Van 10 kilometer hoogte is Nederland file-vrij, maar achter het stuur duurt ieder rood stoplicht te lang, zeker met een rij auto’s voor je.
De kunst van een goede conceptuele informatieanalyse is om het juiste abstractieniveau te kiezen. Waarin je de (dure) essentie kunt onderscheiden van de details die het verschil niet maken.
Zo ook binnen een applicatie: Welke concepten en functies zijn wezenlijk voor het proces waar de applicatie voor bedoeld is, welke zijn bepalend (geweest) voor de applicatie architectuur, en welke zijn bij wijze van spreken losse invulveldjes of schermen die je zo weg kunt laten zonder dat er iets omvalt?
In de periode voordat Iddink transformeerde naar het huidige Iddink Group, werd ik gevraagd om een conceptuele analyse te doen op de VO en MBO domeinen.
Wat werd mij gevraagd
De aanleiding hiervoor was de zoektocht naar de overeenkomsten en verschillen tussen de onderwijsinformatiesystemen Magister en EduArte.
Het onderwijsinformatiesysteem Magister kwam ruim 10 jaar geleden in handen van Iddink (tegenwoordig Iddink Group) en is inmiddels al jaren de meest gebruikte oplossing in het voortgezet onderwijs (VO).
Door een nieuwe overname kreeg Iddink Group een jaar of 5 later ook EduArte in handen. EduArte is het leidende onderwijsinformatiesysteem voor het MBO.
Hoewel de ene oplossing zich vooral op het VO richt en de andere op het MBO, hebben ze beiden een vergelijkbaar doel: Het ondersteunen van onderwijsprocessen en de informatievoorziening voor het onderwijs. En hoewel er wezenlijke verschillen zitten tussen het VO en het MBO zijn deze twee onderwijsdomeinen nou ook weer niet zo dramatisch verschillend.
Het was dan ook een logische stap om te gaan kijken naar synergie. Alleen al om redenen van beheer- en ontwikkelkosten van de applicaties.
De uitdaging daarbij was dat beiden oplossingen technologisch en in hun architectuur wel behoorlijk verschillend waren.
En omdat ze allebei binnen de scholen op het kritieke pad liggen, kan je er ook niet zomaar 1 uit zetten.
Wat heb ik gedaan:
De allereerste stap was dan ook: Breng de domeinen in beeld.
Waar zit overlap, waar zitten de verschillen? In processen en informatie?
Wat voor functionaliteit hoort daarbij zowel binnen Magister als EduArte. En hoe hangt dat samen (of juist niet).
Ik heb die analyse gemaakt, aan de hand van de onderwijsprocessen, door middel van een aantal sessies met inhoudelijke kenners en deskundigen. Ik kon ook gebruik maken van de analyse die ik voor Magister al eerder had gedaan voor het satisfier-dissatisfier onderzoek.
Alle informatie heb ik vervolgens geordend aan de hand van de processen en in een domein model vastgelegd. Daarbij had ik veel overleg c.q. discussie met de applicatie architect om de juiste accenten te kunnen leggen in het model.
Wat was het resultaat:
Het domein model is een inhoudelijk stuk dat de basis vormt voor volgende stappen en besluiten over vernieuwing van de ICT-architectuur.